Schaaldieren en schelpdieren zijn beide zeedieren, maar ze verschillen in hun structuur en dieet. Schaal- of kreeftachtigen, zoals krabben, garnalen en kreeften, hebben een extern skelet en meervoudige poten. Schelpdieren, zoals mosselen, oesters en kokkels, hebben een harde schelp die hun zachte lichaam beschermt en voeden zich meestal door filteren van het water. De chemische samenstelling van hun schelpen is ook anders: schaaldieren hebben voornamelijk chitine, terwijl schelpen grotendeels uit calciumcarbonaat bestaan.